Andere woonbeleving door de warmtetransitie
Jaren geleden werkte ik aan de businesscase voor de warmtetransitie Waalspong Nijmegen. Naast de optie individuele warmtepompen of een warmtenet werd het idee voor een Hybride warmtenet geboren. Het provinciebestuur had argumenten nodig voor een keuze. Het bleek geen afweging “goed-beter-best” maar een keuze tussen twee paradigma’s: tussen restwarmte en elektriciteit, en tussen grootschalig voorinvesteren of geleidelijk investeren naar de voortgang van de bouw.
Na grondig onderzoek bleek dat over een exploitatieperiode van 25 jaar waren de financiële rendementen gelijk waren, maar de jaarlijkse kasstromen vertoonden heel verschillende risico’s, die om een heel verschillend risicomanagement vroegen.
Voor alle drie de opties gold dat bewoners een afwijkend warmtesysteem kregen dan ze gewend waren. De minst afwijkende woonbeleving ten opzichte van een individuele gasgestookte ketel – en daarom de vlotste acceptatie door bewoners – is een grootschalige hoge temperatuur warmtevoorziening, die uiteindelijk daar is aangelegd.
Eerst klanten bereid vinden voor een lange termijn contract
De warmteconsument is kritisch op het warmteaanbod. Maak het aantrekkelijk voor de consument en zorg voor:
- Een Warmteprijs die kostengedreven is met een prijsindex die uitlegbaar is voor duurzame energiebronnen (zie ook https://www.nrc.nl/nieuws/2022/01/29/aardgasvrij-toch-meer-betalen-a4083645).
- Het comfort en de woonbeleving die best anders mag zijn dan bij de cv-ketel, maar waarover de consument eerlijk wil worden voorgelicht.
- En wellicht het belangrijkste, het vertrouwen in het product warmte voor verwarming en warmtapwater, wat z’n bron vindt in het vertrouwen van de organisatie die de warmte aanbiedt.
Hoe meer veranderingen in het gebouw en de woning, hoe meer begeleiding nodig is om het warmte-product aantrekkelijk te maken. Hoe kan de klant worden meegenomen in de nieuwe woonbeleving?
Voorbeeld van een klantreis in de warmtetransitie volgens energy.nl
Warmtebedrijf opzetten en het aanleggen zijn niet de bottle-neck
Waar project Waalsprong voornamelijk zijn initiële aftrek vond bij projectontwikkelaars van nieuwbouwwoningen hebben we in de bestaande bouw te maken met woningcorporaties, hun huurders en particuliere woningeigenaren. Voor hen bestaat het paradigma-verschil uit zelfbeschikking of afhankelijk zijn van een collectief. In de bestaande bouw is dat een complex en taai proces omdat ‘per voordeur’ door bewoners tot aansluiting wordt besloten. Bovendien hebben bewoners al een bestaande woonbeleving, anders dan bij nieuwbouw.
Daarentegen is een warmtebedrijf oprichten dat de warmte gaat aanbieden best eenvoudig, als voorbeeld is het Gelders warmtebedrijf in oprichting (http://www.janvandermeer2010.nl/gelders-warmte-infra-bedrijf-verlaagt-draagvlakrisico-voor-warmtenetten/). Voor een kleine groep professionals een betrekkelijk overzichtelijk traject. Net als de aanleg van de leidingnetten zelf: goed management, een stabiele relatie met de lokale overheden met gunstige financiering en een werkbaar resultaat is gegarandeerd!
Hier valt op dat de bewoner een dergelijk warmtetransitietraject start vanuit een enorme kennisachterstand. En moet dan tevens allerlei op de gasprijs gebaseerde tarieven slikken. Geen wonder dat dit transitieproces traag verloopt.
Bewoners eerst, dan volgt de warmtetransitie vanzelf!
Ik wil daarom voorstellen om in wijken met een beoogd warmtenet, eerst klanten in de bestaande bouw (woningbouwcorporaties, VvE’s, particulieren, grootzakelijk) te werven voor een warmte-aansluiting. En dan pas een warmtebedrijf op te richten, met concurrerende en kostprijsgedreven tarieven gebaseerd op duurzame energiebronnen. De kosten daarvan zijn genoegzaam bekend – en de dekking van een onrendabele top is verhoudingsgewijs snel geregeld als de afzet bekend is! Zo’n groot project vullen projectmanagers en technici moeiteloos in, als je de bewoners ervoor warm hebt kunnen maken.
Eric Willems is senior adviseur bij Huygen Installatie Adviseurs BV