In 2014 werd de ISSO-standaard voor thermische behaaglijkheid opnieuw gedefinieerd. Sindsdien zijn er uit diverse onderzoeken nieuwe inzichten voortgekomen op dit gebied. Tijd voor een update dus. Namens Huygen mocht Remco Kemperman meepraten in de klankbordgroep die heeft geleid tot de vernieuwde ISSO 74. Hij legt hier uit hoe de ISSO-wijzigingen zich vertalen in de Huygen-praktijk.
Adaptieve temperatuursgrenswaarden
ISSO is een organisatie die standaarden voor de isolatiewereld maakt – niet direct normen, maar ISSO heeft wel een belangrijke rol in kennisdeling in de markt die leidt tot standaardisatie. De ISSO-standaard over adaptieve temperatuursgrenswaarden (ATG) heeft nu dus een update gehad.
“Standaardisatie op het gebied van comfort in gebouw begon eigenlijk in de jaren 70. Op basis van laboratoriumonderzoek werd toen de NEN 7730 norm geformuleerd, met vaste grenswaardes. Die methode vertaalt zich in rigide temperatuurgrenzen waarbinnen een mens zich behaaglijk zou voelen. Dat onderzoek was destijds echter gebaseerd op een klein deel van de totale populatie (mannelijke studenten tussen 20 en 25 jaar), en in een laboratoriumsetting waarbij geen rekening gehouden wordt met dagelijks gedrag van mensen in een gebouw.
“Later volgde veldonderzoek in diverse gebouwen in Europa die wel rekening houden met gedrag van mensen in gebouwen. Met de resultaten uit die onderzoeken werd de ATG-methode ontwikkeld, waar ISSO 74 op is gebaseerd,” vertelt Remco.
Gebruikersgedrag zit in die standaard verdisconteerd. “ISSO 74 is bedoeld om aan te moedigen dat je de temperatuur in het gebouw meer mee laat lopen met buiten – in de winter wen je aan koudere temperaturen, dus mag het binnen ook wat koeler zijn, en andersom in de zomer.”

Klimaatobesitas
In de nieuwe versie van ISSO 74 is vooral aandacht besteed aan de achterliggende gedachte van de ATG-methode. Verwijzingen naar de inmiddels achterhaalde temperatuur-setpoints zijn vervangen door aanbevelingen om gebruik te maken van de hele bandbreedte van de comfort-range.
“Dat heeft twee gevolgen. Ten eerste bespaart het enorm veel energie. Maar nog belangrijker, het is beter voor de gebruikers van een gebouw. Als je de hele dag in een strak klimaat zit, ben je op de lange termijn niet meer in staat om je aan te passen – je ontwikkelt ‘klimaatobesitas’.” Het voelt op korte termijn wellicht comfortabel om in een strak gereguleerd klimaat te zitten. Maar op den duur word je daarvan afhankelijk en dus gevoeliger voor wisselingen in temperatuur.
In het project DYNKA (‘DYNamisch licht en binnenklimaat voor Kantoren’) heeft Huygen in samenwerking met onder meer de Universiteit Maastricht en de Technische Universiteit Eindhoven twee weken lang mensen onderzocht in een kantoorruimte met een dynamisch klimaat. Uit metingen van metabolisme, hartslag en huidtemperatuur bleek dat jezelf elke dag prikkelen een groot positief effect heeft op de gezondheid. Je gebruikt meetbaar meer energie bij een gelijkblijvende acceptatie van het comfort.
“Je laat de gebruikers zich wat meer aanpassen in plaats van dat het gebouw zich aanpast. Zo creëer je ‘alliesthesie’ – mensen voelen zich prettiger als ze af en toe worden geprikkeld. Een warm haardvuur voelt extra fijn als je net uit de kou komt. Zo werkt het met temperatuur in een gebouw ook: door binnen een bandbreedte van behaaglijkheid te variëren, voelen mensen zich uiteindelijk fitter en plezieriger.”

Being Outside Inside
In feite past Huygen het door Quake bedachte concept ‘Being Outside Inside’ toe, waarbij het binnenklimaat meer gelijkloopt met het buitenklimaat. Remco legt uit: “Je past klimaatzonering toe, waarbij de klimaatrange in de entreehal groter is en in de gebruiksruimte wordt die range nauwer. Binnen de gebruiksruimte zorg je dan voor een dynamisch klimaat. Daarbij blijf je binnen een bepaalde bandbreedte qua temperatuur, maar die bandbreedte kan je wel aanpassen op basis van ervaringen van gebruikers. De ISSO-norm biedt kaders om van tevoren passende bandbreedtes te definiëren.”
Remco ziet dat opdrachtgevers ook de voordelen zien van die werkwijze. “Het lijkt wel echt te landen bij opdrachtgevers. We zetten klimaatzonering en dynamische klimaatregeling steeds vaker in bij projecten.”