In de wijk Vrieheide in Heerlen staat een bijzonder Rijksmonument: De Christus Koningkerk. Bijzonder vanwege zijn opvallende modernistische architectuur, zijn functie als herkenningspunt binnen het centrum van de wijk, maar ook bijzonder vanwege zijn recente herbestemming tot archief. Nodig, want de leegstaande kerk was een doorn in het oog van de buurt. Wel zat hier een flinke uitdaging te wachten. Want hoe transformeer je een vochtige, vervallen kerk tot een archief met nauwkeurig bepaald binnenklimaat?
De Christus Koningkerk, naar ontwerp van architect J.J. Fanchamps, is voltooid in 1965, op het hoogtepunt van de wederopbouw en de economische bloei van de mijnindustrie in Limburg. Binnen tien jaar verkeerde de kerk echter al in slechte staat, en door de jaren heen bestonden er diverse malen sloopplannen. De kerk bleef, werd gerenoveerd, en deed dienst tot 2004. De kerk werd onttrokken aan de eredienst en in 2016 werd besloten om het regionaal archief erin onder te brengen.
Om de vochtige, vervallen kerk klaar te maken voor zijn nieuwe functie als regionaal archief is het gehele interieur en een gedeelte van de begane grondvloer gesloopt, waarbij wel de iconische buitenwanden en de klokkentoren bleven staan. Vervolgens is een nieuw gebouw geplaatst binnen de oude gevels, het zogenaamde doos-in-doos-principe. Aan de entreezijde is een deel vrij gehouden, waardoor een ontvangsthal ontstaat waar bezoekers de volledige hoogte van het gebouw kunnen ervaren. Deze ontvangsthal wordt beschouwd als ‘buiten/binnen’, een zogenaamd tussenklimaat. Weliswaar zul je er niet veel last hebben van regen en wind, wel kan de temperatuur flink schommelen, tussen de 5 en 30 graden Celsius.
Dit in tegenstelling tot de nieuwbouw, waar het archief daadwerkelijk gevestigd is, naast enkele kantoren en ontmoetingsruimten. Binnen het archief zijn de technische eisen streng.
Collega Bert Gilissen: “Een duurzame bestemming van een monument met een duurzame klimaatinstallatie.”
In het daadwerkelijke archief geldt dat zowel in de zomer als in de winter een constante temperatuur van 18⁰C benodigd is. Voor specifieke ruimtes, zoals de opslag van fotomateriaal, geldt zelfs 10⁰C. De lucht in de archiefbewaarplaatsen moet een reinheid hebben die voldoet aan ISA klasse G1 en S1 volgens ANSI/ISA 71.04-2013. Al deze waarden worden continu gemeten en geregistreerd.
Collega John Houben: “Waardevolle archieven beschermen tegen de natuurlijke elementen door optimaal gebruik te maken van natuurlijke elementen.”
Huygen heeft vanaf het begin richting gegeven aan het klimaatconcept. De benodigde warmte en kou wordt opgewerkt door een drietal warmtepompen gekoppeld aan een gesloten bodemsysteem. Voor de energiebalans van het bodemsysteem wordt vaak een dry cooler op of nabij het gebouw geplaatst. Dit was hier niet wenselijk, midden in een woonwijk en op een monument. Er werd gedacht aan het creëren van natuurlijke ventilatie en het zogenaamde tussenklimaat in de ontvangsthal, ook vanwege het gelimiteerde budget en actuele energie-eisen. Bij een overschot aan warmte dan wordt de vloer van ontvangsthal als buffer gebruikt en zorgen een aantal buitenluchtkleppen ervoor dat deze warmte via het dak afgevoerd kan worden.
Het gebouw naar ontwerp van Happel Cornelisse Verhoeven beschikt onder andere over een quarantaineruimte, waar nieuw binnengekomen documenten eerst 40 dagen bewaard worden alvorens ze in het archief worden geplaats. Dit zodat zaken van buiten het binnenklimaat in het archief niet verstoren. Tevens is het dak uiteraard benut om 64 zonnepanelen verdekt te plaatsen waardoor er voor de gemeente een mooi energielabel gerealiseerd kan worden. Deze aanvraag loopt momenteel.
Collega Hans Janssen: “Juist bij een herbestemming, en daarbij ook nog monument, is integraal samenwerken essentieel. Door deze integrale samenwerking van projectarchitect Paul Verhoeven, architect Anouk Sweringa (Happel Cornelisse Verhoeven), constructeur Rob Henquet (Werf en Nass) en bouwfysicus Luc Schaap (LBP), en ons als installatieadviseur, is het gelukt het gebouw in ere te herstellen en de zeer complexe techniek voor het behalen van alle eisen nagenoeg onzichtbaar in te passen. Het bijzondere gebouw kan weer een volle glorie stralen. Een project waar wij allen zeer trots op zijn. Gemeente Heerlen heeft het project zeer succesvol genoemd en als voorbeeld voor herbestemmingen. Waarbij het natuurlijk ook van belang was om het project binnen de budgettaire kaders te realiseren hetgeen gelukt is.”
De installatietechniek kostte ongeveer anderhalf miljoen euro, op een totaal van 13 miljoen euro voor de renovatie. De renovatie van de kerk is onderdeel van de aanpak van de problemen en de verpaupering van de wijk. Het gebouw is recent opgeleverd.